Een heel gewoon burgermanshuis
Op een heel gewone hoek
Van een doodnormaal woonerf
In een heel oud Hollandse stad
In het pronte voortuintje
Een anker, een ankerketting
Een mahoniehouten stuurwiel
Een mast met gekleurde vanen
Hier is een zeeman aangespoeld
Die zijn droom is uitgevaren
Zijn lot is nu in handen
Van een heel gewone vrouw
En van heel gewone buren
En heel gewone kinderen
Hun spel doet denken
Aan de eindeloze golven
Hun vrolijke geluiden
Aan de meeuwen in het want
Gemaaid gras in plaats van zilte handen
Liguster en buxusheg als horizon
De carport zijn laatste haven
Sublimatie van ingerust verlangen
Maar misschien, heel misschien
Sluimert toch nog die droom, die spanning
Die wenkt naar verre vreemde reizen
En het hart tot bonken maant
Naast de deur het glimmend gevelschild
Zwierig in groen en goud gekruld
Deo Volente
ejf 03 08 2010
UIT: WAKKER WORDEN